Een passie voor korte verhalen

Volgende week is het de week van het korte verhaal. Ruim vijfentwintig boekhandels, verspreid over heel Nederland en België spannen zich deze week in om het genre de aandacht te geven die het verdient. Korte verhalen, ik lees ze graag. Levensverhalen vooral, verhalen die mij raken, verhalen die inspireren, verhalen welke zich afspelen in mijn nabijheid, welke misschien mijn of jouw verhaal zou kunnen zijn. We hebben ze allemaal, diep verscholen in ons of juist aan de oppervlakte liggend.
Vroeger schreef ik veel vaker korte verhalen of columns dan nu. Gewoon over wat er zich afspeelde in mijn leven en in mijn gezin. Inspiratie genoeg met puberende kinderen nog thuiswonend, het was een drukke en hectische en vooral erg leuke tijd. Ik kan nog wel eens met een stukje nostalgie kijken naar ouders die nog volop in die hectiek zitten. Dan denk ik, geniet er maar van, voor je het weet is er rust. Zie je die kluwens vrienden die altijd en eeuwig over de drempel vielen helemaal niet meer. Omdat ze hun eigen leven hebben opgebouwd en hun eigen hectiek. Natuurlijk denken we nog wel eens aan elkaar, als zij of ik denken aan vroeger. Aan de vriendengroep van mijn zoon, aan de vriendinnen van mijn dochters die al snel als extra dochters aanvoelden. En als ik die mooie tijd overdenk vervult het me altijd met blijdschap, dat pakt niemand ons ooit meer af. Het is best wel gek dat we ons op die momenten nooit realiseren dat alles, maar dan ook alles aan verandering onderhevig blijft. En dat er zich altijd weer nieuwe fases zullen aandienen, veel eerder dan we denken. En het mooie wat ik bij iedere nieuwe periode weer mag ontdekken is: iedere fase heeft weer en opnieuw zijn eigen charme, zijn eigen tijd om nieuwe dromen waar te maken. Hoe mooi is het; dat het leven altijd in beweging blijft.

Met liefs van Manon.  

Met een kort verhaaltje uit de tijd dat onze kinderen nog thuis woonden;

2007 Vrouwen ten top

Een van de laatste zomerdagen van dit jaar trokken Zoey en ik er met de motor op uit. Het was donderdag en West-Friese markt in Schagen. In een ver verleden was ik daar ooit geweest. “Volgens een collega is het daar zóóó leuk mam!” had Zoey op haar liefst gesmeekt. Mijn jeugdherinnering kwam boven, de nostalgie wakkerde aan en ik ging overstag.
De weergoden waren ons gunstig gezind. De zon won ruimschoots van de wind en de wolken, en kreeg de hele dag vrij spel. Hét ultieme weerbeeld voor een motorrit. Ik hulde me in mijn leren pak, verplichte Zoey tot een dikke spijkerbroek en daar gingen we, uitgezwaaid door mijn liefste. 'Zijn' vrouwelijk schoon in combinatie met mijn motor veroorzaakte een genoegzame blik op zijn gezicht. Onderweg wentelden Zoey en ik ons in onverdeelde aandacht. Ik parkeerde de motor voor het pand van een makelaar in hartje Schagen. Hij wilde met álle liefde op onze spullen letten en natuurlijk mochten we ons verkleden.
Een kwartiertje later stonden we in onze zomerjurkjes achter de hekken. Een optocht van boerenwagens met in klederdracht gehulde mensen van jong en oud trok aan ons oog voorbij. Opgepoetste koetsen en rijtuigen werden getrokken door mooi uitgedoste paarden. In ouderwetse kinderwagens lagen ‘echte popkes’ met wit kanten mutsjes. Gezinnen op klompen brachten ons terug in de tijd van hoepels en tollen. Zoey kneep verrukt in mijn arm. “Leuk hè mam?“
De optocht was voorbij. Marktstalletjes en de leuke winkeltjes aan de overkant lokten ons vrouwelijk oog met jurkjes, bloesjes, broeken, en wat al niet meer voor spottende prijzen. Verrukt pasten we en kochten we. We pasten en kochten nog meer, en ‘voor deze prijs kunnen we dit écht niet laten hangen mam,’ pasten en kochten we nog meer.
Voldaan grijnzend, zoals alleen vrouwen dat kunnen na geweldige inkopen voor weinig geld, liepen we bepakt en bezakt naar het plein om koffie te drinken op het terras. Onze vele tassen gaven we een plaatsje tussen onze benen, onder het tafeltje en op de lege stoelen naast ons. Naar ál die tassen kijkend kreeg ik het ineens lichtelijk benauwd. Zoey zag mijn blik, keek van de tassen naar mijn gezicht en schudde nog steeds niet begrijpend haar hoofd. Ik keek haar aan, krabbelde op mijn hoofd en grijnsde als een boer met kiespijn:

‘Zoey, we zijn met de motor….”

NAAR AL MIJN BLOG-SCHRIJFSELS