Dag 2 Challenge Ik zou willen

10 oktober
Dag 2 van de diepste gedachten Challenge.

‘Ik zou willen dat mijn kinderen zo waren,” denk ik terwijl ik naar buiten staar met mijn i-pad op schoot. Zojuist zie ik een plaatje voorbijkomen van een moeder die in een soort van aanbidding aangekeken wordt door haar volwassen dochter. Innig de arm door die van haar moeder gestoken. Een boodschappentas vol frutsels over haar schouder hangend. De aanzet voor mijn gedachten.

Ik richt mijn blik weer op mijn schoot en scrol verder terwijl mijn gedachten hun eigen oeverloze conversatie opvoeren. Hoe leuk het zou zijn als ik met mijn dochter (s) over de Albert Cuijp zou zwerven, her en der een koffie doen en thuiskomen met allerlei spullen die we eigenlijk niet nodig hebben. Zoals jaren geleden mijn oudste en ik samen op de motor naar Schagen reden naar de West-Friese markt. Het lijkt iets uit een ander leven. Als een dochter moeder band die er niet meer is.

En ja hoor daar zijn ze; die ene gedachte is het startsein voor zich verdringende anderen: ‘Hoe leuk zou het zijn als ik een duimpje of dankjewel zou ontvangen bij het doorsturen van iets wat belangrijk voor ze zou kunnen zijn in plaats van stilzwijgen als antwoord. Zwijgen is afkeur toch?

Hoe leuk zou het zijn als..... en als.....en als.....?' Voor ik het weet word ik belaagd door een kluwen van niet deug gedachten in mijn brein. Die me in een slachtoffer rol duwen.

Maar ik heb ze gelukkig door, zucht en slinger ferm een andere plaatje mijn brein in; Hoe mijn oudste dochter laatst onverwachts voor de deur stond met een bos bloemen. Het appje van mijn in Portugal wonende zoon uit het niets; ‘Even zeggen dat ik heel veel van je hou mamsie’.

En als ik dan toch bezig ben: Het cadeau van mijn zich over verre plassen bevindende jongste dochter met luchtpostbloemen en een fantastisch lief briefje erbij.

Dus kappen ermee, denk ik streng. Denk aan al die fijne leuke dingen die jullie wel doen en de mooie fijne gesprekken en geweldige band die je hebt.

En zoals dat zo vaak gaat in het hoofd van mensen beland ik in het volgende negatieve spiraal van gedachten. Maar nu tegen mijzelf.

Godsamme zeg houden die concurrerende stemmen nou nooit eens op?! Hoelang ben ik nou al bezig met zelfontwikkeling, het donkere in mijzelf aankijken, spiegelen en van mezelf houden? Wat schiet ik ondanks dat toch snel door van mijn nieuwe naar mijn oude karrenspoor; als diepe gleuven en kuilen in onverharde paden. ‘Ik weet het ik weet het ik weet het’, komt mijn gefrustreerde ik er zich mee te bemoeien. Onmiddellijk gevolgd door de frustratie emotie. En ‘schaam je! Als een hond met zijn staart tussen benen druip ik af. Om weer op te veren; 'He je doet het weer! Ook dit is een slachtofferrol!'

En dan ineens voel ik dat ik moet lachen. Om al die zich verdringende stemmen in mijn hoofd. Ik bekijk ze stuk voor stuk met een glimlach en neem er afstand van. Ga maar jongens, jullie zijn hier niet welkom meer.

Wat overblijft is liefdevol, rust, en zacht. Ik sta op en veter mijn wandelschoenen dicht. Wandelend met de geur van de herfst op het duinpad. In het besef dat ik ze mis. Dat ik de tijd mis van vanzelfsprekendheid. De vanzelfsprekendheid dat je kinderen nog zo naar je opkijken. Zo onbevangen hun liefde op je projecteren. Ik mis de tijd dat ze jong volwassen werden en nog thuis woonden. De tijd dat ze het huis uit waren maar mij nog overal om belden, om raad vroegen.

In het besef dat het meer dan goed is. Dat het leven een opeenstapeling is van fases. Van afscheid nemen en van weer iets nieuws beginnen. In mijn geval een heerlijke en leuke fase met heel veel vrijheid.

Grappig hoe dat ene plaatje, van de moeder met haar dochter op een markt, een trigger is voor al deze overpeinzingen….

Met liefs van Manon