Ze laat zich weer even zien.....
17 juni 2023
Ik neem een slok van de cocktail bij de beach-bar in Kroatië. Waar ik uitkijk op
de ondergaande zon en de rood kleurende lucht. Ik denk even aan mijn zus, zoals
vaker bij een mooi natuur fenomeen. Dat hadden we zo afgesproken. ‘Als je iets
speciaals of bijzonders in de natuur ziet, dan ben ik weer even bij je’, zei ze
ooit.
Ik schrik op en vraag Ruud; ‘Welke datum is het eigenlijk vandaag?’
‘15 juni. Hoezo?’
Het is zondag 15 juni 2003. Vaderdag. 20 jaar geleden. Een warme zomerdag. Ik zit op een stukje gras, in de schaduw in een plantsoentje, ergens achter het huis van mijn zus. Ik moest naar buiten, verse frisse lucht inademen, even alleen zijn. Weg van de drukte en familie, weg uit de bedompte en beladen sfeer.
Mijn zus is er niet meer. Met mama en ik aan haar bed in de
kamer, is ze zojuist gestorven. Waarschijnlijk stonden ook haar jongens en mijn
zwager erbij, maar hoe ik mijn hersens ook pijnig, ik ben er niet zeker van.
Eindeloos heb ik
haar onrustige benen gemasseerd, haar hand vastgehouden. Tot ze het wat na uren leek, het over een deur kreeg. Ze zag een deur die wij voor haar moesten openen. Want ze had geen kracht meer mompelde ze een paar keer.
Tot mama zei;’ Dat kunnen wij niet lieverd, dat moet je zelf doen. Doe
hem maar open, ga maar…’
En ineens verdreef verbazing op haar gezicht de verbetenheid
en ongedurigheid;
‘Opa! Daar staat opa!’
Nog geen jaar voor haar dood, zat ik met haar naast het
ziekenhuisbed van onze broer. Ik zie mezelf daar nog zitten met mijn broer en zus in de ziekenhuiskamer. Onze handen ineengestrengeld. De mijne in die van Cor en in die van Marry. Mijn tranen en snot veegde ik weg met mijn bovenarm omdat ik hun handen niet wilde loslaten.
Wat was mijn zus boos en verdrietig.
Zij was
eerder ziek geworden dan mijn broertje, en nu besloot het lot dat hij eerder dood zou
gaan dan zij. ‘Ik wilde dat jij mijn kist zou dragen, als ik doodga. En wat
moet ik nou zonder mijn kanker maatje’, snikte ze. Mijn broer kneep in haar hand en had een andere oplossing
bedacht; Als God nou echt bestaat hé Mar, dan vraag ik hem of ik je mag komen halen
als jij doodgaat. Oké?’
Ik keek omhoog in het plantsoentje. Naar de blauwe lucht. Niet mijn
broer was mijn zus komen halen maar zijn naamgenoot en onze opa. En hoeveel
verdriet ik ook voelde dat ik in zon korte tijd zowel mijn broer als zus moest missen, er daalde ook een deken van rust over me heen.
Leeg en op en eventjes niks meer voelend.
Ik ben weer in het hier en in het nu. In Kroatië. 20 jaar later. Waar blijft de tijd. Ik vertel Ruud wat voor dag het is, en onze gedachten gaan uit naar mijn zus. En naar mijn broer. Naar alle mooie en fijne momenten die ik met ze heb gehad. Nog altijd voel ik een stil gemis waarvan de scherpe kanten zijn vervaagd tot een liefdevolle herinnering.
We heffen ons glas en proosten. Op de mooie herinneringen en op het leven…