In mijn kracht

Ik loop in gedachten naar de Deka. Met mijn tas over mijn schouder. Voorbij het speeltuintje waar de kindjes alweer bijna te groot voor zijn. Gedachten vullen mijn hoofd.

Net voor de supermarkt kom ik haar tegen. We spreken elkaars naam uit op hetzelfde moment. Haar grijze krullen, haar blauwgrijze zachte ogen die me lijken op te tillen.

Hoe het met mij gaat, vraagt ze.

Ik vertel, terwijl mijn gedachten hun eigen vragen stellen. Je vraagt mij hoe het gaat terwijl ik dit jou zou moeten vragen toch? Je kind verloren en dan zo oprecht geïnteresseerd zijn in mij? Wat knap, of toch niet? Heeft dit daar niets mee te maken?

Hoe kunnen twee verschillende vrouwen zo anders omgaan met verlies.

De twee vrouwen waar ik het over heb zijn beiden hun jong volwassen zoon verloren, ruim een half jaar geleden. De ene vrouw dichtbij mij staande, de ander wat verder van mij af maar dichtbij wonend. De laatste is de dame die nu tegenover me staat.

Rouw en verlies. Het spookt wat door mijn hoofd deze maanden. Hoe kon ik, ik die uit eigen ervaring best wel wat weet over verlies en rouw, zo het gevoel hebben tekort te schieten naar mijn vriendin? Dat ik de juiste woorden niet kon vinden, en de woorden die ik sprak niet binnenkwamen? Anders gewogen werden? Afstand creërend. Ik voelde me onzichtbaar terecht gewezen. Niets is erger dan wat zij nu doormaakten. Punt. En ik trok me terug, voelend dat het hun verdriet is waar ik geen rol in kan vervullen.

Wat vond ik het moeilijk. Ik kende mezelf bijna niet terug. Onzeker en zoekend. Stamelend en op het puntje van mijn stoel. Er steeds meer tegenop ziende. Ze natuurlijk in hun waarde latend bij hun enorme verdriet.

Als een soort engel staat nu deze vrouw voor me. Want natuurlijk vraag ik haar uiteindelijk ook hoe het met haar gaat. Een beetje stamelend en onzeker of ik de juiste woorden gebruik. Omdat ik het niet meer zo goed weet. En dan haar antwoord. Haar antwoord vol met zachtheid. Haar antwoord die me vult met kracht. Me weer mezelf laat zijn. In mijn kracht laat staan.

Ze vertelt dat het weer goed gaat. Dat ze vol door het proces is gegaan, het liefs alleen met de natuur. Dat ze nu weer blij is, dat ze weer lacht, dat ze de musjes naast ons weer kwetterend in het zand ziet badderen.

Dat ze haar kind voelt op een andere manier, dat hij in energie altijd heel dichtbij is. En dat ze zich door niemand aan laat praten dat je kind verliezen het ergste is wat er kan gebeuren. Dat maakt ze zelf wel uit. Verlies en verdriet is niet te wegen en te meten. Het verdriet om het verlies van een goede vriendin, je moeder, je broer of zus, of je kind. Het kan allemaal even diep gaan. Zij bepaalt niet of haar verdriet intenser is dan dat van jou of de buurvrouw, en de ander gaat dat ook haar niet zeggen punt. Weg met die etiketten en het napraten. Ze weigert eraan mee te doen. Haar leven gaat verder. Aan haar de keuze hoe ze dit gaat invullen. Zij kiest voor gelukkig zijn.

Wat een kracht. Wat een energie. Wat een zachtheid.

Tranen vullen mijn ogen. Ik vraag of ik haar een knuffel mag geven. Ze zet haar boodschappen op straat en we knuffelen stevig. ‘Het raakt je he,’ zegt ze nog. ‘Dat komt omdat we hetzelfde voelen’.

Ik beaam haar laatste woorden. Ze raken me enorm. Ze zetten mij weer in mijn spoor. Niets geen twijfel en onzekerheid meer. Ik mag mezelf zijn. Met troostende woorden en troostende armen. Niet door iedereen gehoord maar dat is oké. Helemaal oké.

We nemen afscheid en ik hoor naast haar woorden het spreekwoord wat mij altijd is bijgebleven en ik vaak toepas op emoties. Ik hoorde hem van mijn oom, een poosje na het overlijden van mijn broer en zus.

‘Geef de vogels van het verdriet (of rouw-boosheid-verlies-wrok) nooit de kans zich in je haar te gaan nestelen’.

Met liefs van Manon.