Nostalgie

11 febr 2023

We hebben mama’s oude huisje schoongemaakt. Afgelopen woensdag. Ruud en ik. Net terug uit Oostenrijk stonden we te schrobben en te poetsen.

Bij het afscheid nemen van mama’s lege zonnige fijne huisje had ik nooit kunnen bedenken dat mama er nog is. Ik heb altijd gedacht dat ze hier dood zou gaan. Dat we zouden ruimen en opleveren omdat ze haar ogen voorgoed zou hebben gesloten. Maar niks nog van dat, springlevend is ze nog.

Op haar twee en negentigste is ze verhuisd. Naar een aanleunwoning.
‘Nu heb je zelf de keuze nog mam,’ adviseerden wij haar toen er een plaatsje vrij kwam. ‘Als je echt zorg nodig gaat hebben moeten wij misschien voor je kiezen en moet je maar afwachten waar je wordt geplaatst.’ Dus is ze verhuisd, en woont nu vlakbij waar ze geboren is, uitkijkend op de natuur waar ze als kind speelde.

De cirkel is bijna rond maar nu nog niet, ze is is nog heerlijk in ons midden.

Ruud en ik sluiten af, brengen de laatste spullen naar haar nieuwe huis, en drinken daarna koffie met zijn twee bij Marktzicht in Broek op Langedijk. Uitkijkend op de Broeker Veiling. Nu een museum, vroeger de groenteveiling. Waar de boeren met hun kolen opgestapeld in hun punters door de slootjes kloetend naar toe voeren om hun waar te laten veilen. Opgericht in 1912.

Ik denk altijd even terug aan mijn trouwfoto’s bij het zien van de veiling. Een mooie locatie is het om foto’s te maken. Daar voor dat hek lag ik in mijn bruidsjurk. Augustus 1979. Ons huwelijk duurde 14 jaar.

Kletsend reizen Ruud en ik door de tijd. Naar de tijd toen ons dorp nog voornamelijk uit slootjes en eilanden bestond.

‘Weet je dat nog,’ vraagt Ruud?

Ik hoef er niet veel moeite voor te doen. Als ik denk aan vroeger zie ik het voor me. Het pad aan de Molenkade waaraan we woonden omringd met water, en ons huis ergens in het midden van het rijtje. Nummer 9.

Allemaal vrijstaande oudere huisjes waren het. De goten tegen elkaar aan gebouwd, of een smalle steeg ertussen. Waar papa in de steeg haken had bevestigd met touwen en een schommel. De goten aan de andere kant zo dicht tegen elkaar dat je er als kind misschien net tussendoor kon schuifelen maar dat deed ik vast en zeker niet. Veel te bang dat er spinnen zouden nestelen.

Het laatste huis, waar de Geus woonde, sloot als in een gespiegelde en op zijn kop gezette L de rij, met het vooraanzicht en huiskamer een kwart gedraaid. Hun woonkamer had een groot raam wat uitkeek over het hele pad.

Over de sloot aan hun linkerkant en alle huizen rechts. In mijn herinnering liep je er naar toe en liep je langs de zijkant van hun huis een boomgaard in, met daarachter het begin van de west.

De west bestond uit akkers omringd door slootjes helemaal door naar Koedijk. Nu ligt daar het recreatie meer het Geestmerambacht, maar vroeger waren dat allemaal eilandjes als akkerland. Met als je verder keek de oprijzende duinen.

Het begin van de Molenkade begon zodra je de smalle hoge brug over was. De brug vanaf de dorpsstraat. Als je op de brug stond en je keek in de lengte van de grote sloot, zag je allerlei gelijkende bruggen die de dorpsbewoners naar hun eigen pad en eiland bracht.

De bruggen waren van hout met aan de steile kanten kleine liggers erop bevestigd als houvast om niet uit te glijden bij natheid of vorst. De huizen op ons pad stonden links, de sloot was rechts.

Eerst passeerde je de kolen schuur van buurvrouw Bos met daaraan vast het lange woonhuis met een hoek die je het zicht ontnam van de rest van het pad. Pas als je de hoek om was werden de rest van de huizen zichtbaar.

Ik vond het begin stukje als kind altijd een beetje griezelig tot ik voorbij de bocht was. Dan had ik overzicht en was ik ontkomen aan zich in de schaduwen bevindende monsters. En stel je voor dat de bullebak zich net in dat kleine stukje sloot daar ophield! De bullebak die in de sloten woonde en kinderen pakte als je te dichtbij de slootkant kwam.

Maar na de flauwe bocht was alles goed. Dan huppelde ik het 3 tellen brede tegelpad op tot daar waar ons huis lag. Eerst het huis van Kos, dan het oude leegstaande huisje, dan het huis van Dries Stoop, het huis van Klaas Stoop en dan het onze.

Ons huis was een punthuis zoals een kind het tekent. Een deur in het midden, 2 ramen ieder aan een kant. Opnieuw opgebouwd door mijn vader in zijn vrije uren. Hij was metselaar. Tijdens de verbouw woonden wij een poos in de kolenschuur van buurman Kos.

Je kwam binnen in de gang met rechts de keukendeur en daarnaast de trap omhoog. Links van de gang de deur van de bijkeuken en de volgende deur van de wc en douche. De gang kwam uit in het midden van de woonkamer die de breedte van het huis besloeg en uitkeek op de tuin. Met daarachter weer een sloot waar we in de winter op schaatsten zodra mijn vader de dikte van het ijs had goedgekeurd…

Ineens ben ik weer in het nu, en kijk glimlachend op naar Ruud. Oef wat een tijd geleden.
Hoe uniek zijn we toch als mens. Om te kunnen reizen door de tijd, herinneringen als ijkpunten opgeslagen in ons brein. Ieder met zijn eigen beleving en eigen waarheid. Belevingen die enorm van elkaar kunnen afwijken. Afhankelijk van hoe we onze ervaringen inkleuren en welke betekenis we er aan geven…

Met liefs van Manon.